AD Magazine

“Het uitzicht vanuit een boom is bijzonder. Heel anders dan uit een raam. Alles beneden is klein, tussen de bladeren is het stil, je voelt de kracht van de boom. De eerste boomhut bouwde ik voor mijn kinderen. Met bibberende benen stond ik op de ladder. Daarna maakte ik meer dan honderd boomhutten, waarvan één met een zit- en slaapplek in een honderd jaar oude tamme kastanje. Over mijn hoogtevrees ben ik intussen heen gegroeid. Een kastanje is ideaal voor een boomhut omdat-ie een harde kern heeft. Ik heb speciale pinnen ontwikkeld voor de draagbalken, die maar een klein beetje in de boom gaan, waardoor de sapstroom nauwelijks wordt onderbroken. Die techniek leerde ik van Pete Nelson, dé boomhuttenbouwer van Amerika. Je moet een boom nooit afknellen met touw of klemmen, want een boom wil groeien. Ik zaag ook nooit een tak af, ik heb veel respect voor alle bomen.’’

Bomen moeten ons klimaat redden en ze blijken goed voor onze gemoedsrust. Sommige mensen maken er hun werk van. Het liefst ga ik er onder liggen om naar de bladeren te kijken, het spel van licht en schaduw.’’

foto © Marjolein van der Klaauw

 

Hieronder vind je het gehele artikel


 

Van boomhuttenbouwer tot boomkweker: deze mensen werken in het bos

Zowat iedereen die na 1957 is geboren, heeft tijdens zijn of haar schooltijd een boom geplant tijdens Nationale Boomfeestdag, tot 1980 bekend als Boomplantdag. De dag heeft tot doel onze liefde voor bomen te stimuleren. Een liefde die in praktische zin vooral bestaat uit ‘loslaten’, want om te groeien heeft een boom vooral rust en ruimte nodig.

“Een boom kan zichzelf heel goed redden. Als hij ziek is, kan hij zichzelf herstellen, maar hij neemt er wel de tijd voor’’, zegt boomverzorger Annemiek van de Vugt. ,,Soms wel tientallen jaren. Zoveel geduld hebben wij mensen vaak niet.’’

Twee miljard bomen
“We planten niet alleen nieuwe, we zorgen ook voor de bomen en bossen die we al hebben”.
Imke Boerma

Eurocommissaris Frans Timmermans zei onlangs dat in Europa in het kader van zijn Green Deal twee miljard bomen geplant moeten worden. Want bomen helpen tegen de opwarming van de aarde. Op Nationale Bomendag, traditioneel de derde woensdag van maart, worden vijfhonderdduizend exemplaren geplant. Een mooi begin, maar het aantal valt in het niet bij Ethiopië, waar vorig jaar op één dag 350 miljoen boompjes de grond in gingen.

Al die babyboompjes van zo’n 30 centimeter moeten nog wel zien uit te groeien tot volwassen bomen. Volgens Staatsbosbeheer lukt dat niet in zo’n 10 procent van de gevallen. En ze worden alleen in de winter geplant, als de sapstromen stilstaan.

Mensen zijn altijd gek geweest op bomen. In Japan is shinrin yoku, ‘bosbadderen’ of ‘bosbaden’, al heel lang populair: meditatief boswandelen. Volgens shinrin yoku-docent Beitske Bouwman is bosbaden een mooie manier om de band te herstellen met de natuur en onszelf. ,,In het bos word je vanzelf rustig.’’

Ook schrijven we graag bijzondere krachten toe aan bomen, zoals aan een oude zomereik bij de ruïne van de middeleeuwse Sint-Walrickkapel in het Overasseltse vennengebied. Al eeuwenlang hangen mensen lapjes aan deze ‘koortsboom’ om van een ziekte te genezen.

,,We planten niet alleen nieuwe, we zorgen ook voor de bomen en bossen die we al hebben’’, zegt Imke Boerma van Staatsbosbeheer. In bestaande bossen worden jonge bomen geplant. ,,Vroeger plantten we vooral dezelfde, tegenwoordig is het een mengeling van soorten en leeftijden. Dat maakt en houdt een bos vitaal.’’

‘Snuiven, luisteren en voelen’
Beitske Bouwman (47), Shinrin Yoku-docent
boom: beuk

“Shinrin yoku is Japans voor de kunst van het bosbadderen. Het heeft niets te maken met struinen over paden, maar gewoon in een bos zijn en al je zintuigen openstellen: de geur opsnuiven, luisteren, kijken, proeven, voelen. In Nationaal Park De Hoge Veluwe staat mijn lievelingsboom, een enorme beuk, een soort tempel in het bos. Het liefst ga ik er onder liggen om naar de bladeren te kijken, het spel van licht en schaduw. De groene blaadjes tegen de donkere lucht werken ontspannend voor onze geest. Er is een tak van de boom afgebroken, die ligt daar op de grond, en dat is juist zo mooi. Japanners noemen dat de schoonheid van imperfectie. In een bos is alles leven, ook een dode boom is vol leven, er is geen dood, alles is transformatie. De moderne mens is de band met de natuur een beetje kwijtgeraakt. Bosbadderen kan die relatie herstellen.’’

‘Haagbeuk is een danser’
Jan van Tiel (62), biologisch boomkweker
boom: haagbeuk

,,In het Latijn klinkt alles mooier. De haagbeuk heet dan Carpinus betulus. Hij kan honderden jaren oud worden. Vroeger werden haagbeuken gebruikt als markering op een snijpunt op verschillende percelen. Waar het ene perceel van een landeigenaar ophield en een ander begon, plantten ze een haagbeuk. Met een berk schiet zo’n markering niet op, want die wordt maar zestig jaar oud. Het hout van de haagbeuk is knoeperhard en werd ook gebruikt voor gereedschap en gebruiksvoorwerpen. Bijvoorbeeld voor een katrol in een molen, waar een touw overheen moet rollen. Of voor het maken van houtskool. Dat was tot aan de Eerste Wereldoorlog een belangrijk bestanddeel van buskruit. Haagbeukbomen zijn zo mooi omdat ze licht doorlaten en er grassen en struiken onder kunnen groeien. Er zijn prachtige romantische haagbeuklanen. Deze jonge haagbeuk swingt naar boven, als een danser.’’

‘Al miljoenen jaren oud’
Norbert Peeters (34), botanisch filosoof
boom: ginkgo

,,Mijn mooiste ginkgo staat in de botanische tuin van Leiden, geplant in 1785. De boom heeft een dikke knoestige stam en een uitwaaierende takkenkroon. In de oude hortus van Utrecht staat er een die nog ouder is. De zaden werden uit Japan meegebracht door de Duitse geleerde Engelbert Kaempfer. Hij werkte voor de VOC en verbleef een poosje bij Nederlandse kooplieden in de haven van Nagasaki. Oorspronkelijk komt de ginkgo uit China. In Japan werd hij aangeplant in de buurt van tempels. De eerste fossielen van de ginkgo zijn 270 miljoen jaar oud. Opvallend is dat het kenmerkende tweelobbige waaiervormige blad door al die miljoenen jaren heen vrijwel onveranderd is gebleven. De naam ginkgo is moeilijk uit te spreken en waarschijnlijk een vertaalfout uit het Japans, de tweede -g hoort een -y te zijn.’’

‘Kastanje is ideaal voor een hut’
Antoinette Blok (51), boomhuttenbouwer
boom: tamme kastanje

,,Het uitzicht vanuit een boom is bijzonder. Heel anders dan uit een raam. Alles beneden is klein, tussen de bladeren is het stil, je voelt de kracht van de boom. De eerste boomhut bouwde ik voor mijn kinderen. Met bibberende benen stond ik op de ladder. Daarna maakte ik meer dan honderd boomhutten, waarvan één met een zit- en slaapplek in een honderd jaar oude tamme kastanje. Over mijn hoogtevrees ben ik intussen heen gegroeid. Een kastanje is ideaal voor een boomhut omdat-ie een harde kern heeft. Ik heb speciale pinnen ontwikkeld voor de draagbalken, die maar een klein beetje in de boom gaan, waardoor de sapstroom nauwelijks wordt onderbroken. Die techniek leerde ik van Pete Nelson, dé boomhuttenbouwer van Amerika. Je moet een boom nooit afknellen met touw of klemmen, want een boom wil groeien. Ik zaag ook nooit een tak af, ik heb veel respect voor alle bomen.’’

‘Bomen horen juist in de stad’
Annemiek van Vugt (49), boomverzorger en boomkliminstructeur
boom: groene beuk

,,Als iemand van de gemeente een boom wil laten weghalen omdat-ie in de weg zou staan, en zegt: ‘Bomen horen niet in de stad’, word ik van binnen heel boos. Bomen horen overal. Ze zijn de longen van onze aarde en de airco van onze stedelijke gebieden. We moeten er zoveel mogelijk laten staan, vooral in de stad. Mijn lievelingsboom is deze beuk in het stukje bos in het klimpark in het Amsterdamse Bos waar ik klimles geef. Ik ken ’m heel goed, net als de andere klimbomen hier. De bomen hebben nummers. Soms word ik gebeld om iets uit te leggen over, bijvoorbeeld, boom 24. Uit mijn hoofd ken ik hun conditie, ik ken hun geschiedenis. ’s Ochtends is het onder deze bomen stil en vredig. Maar ook even later, als de schoolkinderen komen en hier rondklimmen, wordt het na een tijdje heel rustig. Dat is wat bomen doen.’’

 

 

Bron:
AD Magazine
Datum:
03.2020